De naakte heks

Een stroper uit Amstenrade had bij maneschijn al dikwijls iets gezien wat hem niet pluis scheen. Hij wilde re het fijne van te weten komen en daarom haalde hij zich bij de pastoor een van de appeltjes waarmee de paaskaars wordt gesierd. Raakt men met zo een appeltje iets dat niet pluis is aan het voorhoofd, dan krijgt het zijn ware gedaante weer terug.

Hij ging weer op de loerjacht en had het appeltje op zijn geweer. Plotseling ziet hij de haas weer die hij voor iets anders hield. Hij mikt, schiet en ziet het dier vallen. Hij eropaf, maar toen hij naderbij kwam zah hij, in plaats van de geschoten haas, een naakte oude vrouw die hem toesnauwde: ‘Zo lopen wij hier!” waarna zij in de maneschijn wegvloog.

Pierre Kemp