Ruzie in 1788

Een zekere Leonardus B. uit Amstenrade kreeg ruzie met zijn broer Johannes. Het is al lang geleden gebeurd – in 1788. Maar de geschiedenis van deze familietwist is vastgelegd in de archiefstukken van de vroegere schepenbank van Oirsbeek. Daardoor kunnen we er vandaag de dag nog uitgebreid kennis van nemen. De heibel moet destijds in het goede dorp het gesprek van de dag zijn geweest, vooral door de actieve rol welke enkele vrouwen hebben gespeeld.

Terwijl de twee broers een heftige woordenwisseling hadden, kwam de vrouw van Leonardus – gealarmeerd door het lawaai, dat de beiden mannen maakten – binnen. Tegelijk duikt een tweede vrouw op, een eerzame weduwe , die van haar voornaam Mechel heette. Zij is de duistere figuur in de nu volgende familieveldslag, want de processtukken vertellen niet waarom zij op het strijdtoneel verscheen en in welke betrekking zij tot de beide broers of een van hen stond. Vast staat alleen dat de ega van Leonardus na ampele voorbereidingen in een verwoed handgemeen met de eerzame weduwe werd gewikkeld. Op ‘t hulpgeschrei van Mechel snelde haar zoon Gerardus toe. Toen hij ontdekte dat zijn moeder de verliezende partij was, greep hij de vrouw van Leonardus beet en draaide een van haar vingers zo doeltreffend om, dat zij die ‘n maand later nog niet gebruiken kon. En daarmee niet tevreden greep hij ,,eenen swaeren stock” en sloeg de rivale van zijn ma ,,een loock” (een gat) in het hoofd.

Ziende hoe zijn vrouw werd toegetakeld ontstak Leonardus  in laaiende woede. Hij pakte het eerste het beste strijdwapen, dat hij vinden kon. Het was een ,,viertange” (een ijzeren tang om strijkbouten, die op het vuur waren verhit, aan te pakken). Daarmede ging hij Gerardus te lijf. Met succes want hij sloeg de jongeman twee gaten in het hoofd. En wederom onderging het toneel van de strijd een wijziging! Een niewe bondgenoot van de weduwe Mechel daagde op – in de gedaante van haar dochter Judith. Leonardus vergat alle hoffelijkheid tegenover het zwakke geslacht en diende het meiske met ‘n dergelijke tik op de naar hem uitgestrekte hand toe, dat 2 vingers zwaar gekneusd werden. Inmiddels was zijn vrouw het strijdgewoel ontvlucht.

Zij was naar de achterhoede afgezakt en bezig haar kwetsuren te onderzoeken. Daarbij verloor zij het bewustzijn, maar achteraf bleek veeleer van opwinding dan tengevolge van de verwondingen. De totale lichamelijke schade was dus aanzienlijk. De enige die zich blijkbaar zorgvuldig buiten het handgemeen heeft gehouden en geen schrammetje opliep, was de broer van Leonardus, de loze Johannes.

De vriendelijke schepenen van de bank te Oirsbeek werden strenge rechters, toen zij deze ,, groote rusie ende schandael” te behandelen kregen. Maar zowel Leonardus als Gerardus toonden een ontwapenende verzoeningsgezindheid. Het was allemaal zo kwaad niet bedoeld geweest. Men was wat opgewonden geraakt en toen waren er klappen gevallen. Geen van beide voelde er iets voor, om in een langdurig en kostbaar proces te worden gewikkeld. Daarom gaven ze vrijmoedig hun euveldaden toe.

Meteen maar afwerken! – beslisten de drossaard en de schepenen. En tegen de gangbare gewoonte in kwam de zaak in één rechtszitting uit de voeten. Leonardus, zijn vrouw en Gerardus kregen ieder een boete van een goudgulden. Dat was betrekkelijk weinig. De voornaamste last, welke het drietal werd opgelegd, waren de proceskosten. Zij bedroegen voor ieder 10 gulden en 10 stuiver. Drossaard en schepenen moesten ook leven!

JOURNALIST