Het spook in de ransel
Een soldaat die onder Napoleon de veldtocht in Rusland had meegemaakt en na de verbanning van de Franse keizer naar het eiland Elba, was afgedankt, bevond zich op weg naar huis. Het was al avond en hij had een lange mars achter de rug, toen hij eindelijk in de omgeving van Amstenrade aan een logement kwam en er een nachtverblijf vroeg. Hij kreeg ten antwoord dat alle kamers bezet waren, behalve een, waar het in spookte, die kon hij hebben als hij wilde.
Dat kon de soldaat weinig schelen, met dat spook zou hij wel raad weten. Hij liet zich de sleutel geven, opende de deur, keek eens goed achter de kast en bed, blies het licht uit, kroop in bed en sliep al gauw in.
Het kon even middernacht zijn, toen hij enig gestommel op, de kamer hoorde en jawel, daar kwam het spook, helemaal in het wit gekleed en met een licht in de hand. Het naderde het bed en hield de soldaat het licht onder de ogen. Deze deed alsof hij sliep en snorkte door, ook toen het spook hem aan de knevel trok en in de tenen kneep.
Het spook scheen na dit onderzoek gerust en begaf zich naar de schoorsteen, waar het een steen uitlichtte en vervolgens een pot met geld daarachter verborg. Nadat het een tijd lang geld had geteld, kwam het weer eens kijken bij de soldaat en moest deze weer dezelfde behandeling ondergaan van zoëven. Hij hield zich echter goed en snorkte maar door, waarop het spook zich weer verwijderde en weer begon geld te tellen.
Omstreeks een uur kwam het spook voor de derde maal kijken en trekken aan de knevel en de tenen van de soldaat. Deze verroerde ook nu geen vin. Daarop verdween het spook.
De soldaat sliep al spoedig weer in. Vroeg in de morgen werd hij wakker en herinnerde hij zich ook het spook. Hij had goed opgelet, welke steen het had uitgelicht en zo was het hem niet moeilijk de pot met geld te vinden. Hij nam het geld uit de pot, zette de pot en de steen weer op hun plaats, en stopte het geld in zijn ransel; geen mens die kon zien dat er iets was gebeurd of veranderd.
Toen hij beneden kwam, stond de waard verbaasd te kijken en vroeg verwonderd: “Leef je nog? Is het spook dan niet bij je geweest?” “Och wat! Ik ben helemaal niet bang. Ik heb het spook in mijn ransel gestopt.” (Hij bedoelde het geld.)
Dat verwonderde de waard: “Je bent de eerste die er het leven niet bij inschiet met op die kamer te slapen.”
De soldaat wenste de waard goedendag en deze de soldaat goede reis, waarop de soldaat verder trok.
De volgende nacht kwam het spook weer, maar toen het zijn geld niet meer vond maakte het een geweldig kabaal. Sinds vertoonde het zich niet meer. Men zei, dat het een bekend persoon uit het dorp was, tijdens zijn leven erg aan zijn geld gehecht.
Pierre Kemp